Wat is FNS?
Bij een functionele neurologische stoornis (FNS) gaat er iets mis in de communicatie tussen verschillende hersengebieden of de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Er is geen schade in het brein of lichaam, je zal daarom ook niks zien op scans of in je bloed, en toch functioneert het lichaam niet zoals het moet. Hierdoor kunnen verschillende soorten klachten ontstaan.

Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de mechanismen achter FNS maar toch weten we de precieze oorzaak nog niet. Het lijkt erop dat de klachten ontstaan doordat er verstoringen ontstaan in het functioneren van bepaalde hersennetwerken.
Je kunt FNS uitleggen met een computermetafoor. De hardware is nog goed maar een software probleem zorgt ervoor dat de processen niet goed verlopen.
Een ander voorbeeld om FNS uit te leggen is door dit te vergelijken met fantoompijn.
Wanneer iemand een amputatie van het onderbeen heeft gehad, kan het zijn dat hij/zij nog steeds pijn ervaart op de plek waar het been zat. In de hersenen hebben we allemaal een soort plattegrond van ons lichaam. Hierdoor weet het brein waar de lichaamsdelen zitten en hoe met deze gecommuniceerd kan worden. Wanneer het been geamputeerd is, maar dit nog niet in de zogenaamde plattegrond aangepast is, blijft iemand dus pijn ervaren. Bij FNS zou dit ook zo kunnen werken. Bijvoorbeeld bij een functionele verlamming. Hierbij is het been nog wel aanwezig maar is er iets mis met de plattegrond in het brein, het been staat er niet meer op, waardoor er geen signalen naar het been gaan. Hierdoor is de aansturing verstoord.
Onderzoek laat zien dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van FNS. Zo kan je kijken naar biologische, psychologische en sociale factoren.
FNS kan je niet zien op een structurele hersenscan (MRI), er is geen schade in het brein. Nieuw onderzoek met een functionele hersenscan (fMRI) laat zien dat er wel verstoringen in het functioneren van verschillende hersengebieden zijn. Deze hersengebieden zijn onder andere belangrijk bij aandacht, verwachtingen, emotieregulatie, cognitieve controle en ‘self-agency’ (het gevoel dat je zelf grip hebt op bijvoorbeeld bewegen).
Vroeger werd gedacht dat patiënten met FNS hun klachten veinsde omdat in het brein geen schade werd gevonden. Er is hier onderzoek naar gedaan. Patiënten met FNS met een functionele verlamming werden in een fMRI vergeleken met acteurs die een verlamming speelden. De activiteit in de hersenen was duidelijk anders, dit wijst erop dat mensen met FNS deze klachten niet nadoen maar echt ervaren.
ALK / SOLK
Zorgverleners kunnen soms spreken over ALK en/of SOLK. Dit zijn medische termen die wij graag even toelichten.
SOLK staat voor ‘somatisch onvoldoende verklaarde klachten’. Er is sprake van klachten die langer aanhouden (meerdere weken) en waarbij geen somatische (fysieke) aandoening is gevonden die de klachten kunnen verklaren. Deze term wordt dus gebruikt wanneer er geen diagnose gesteld kan worden, al het andere is namelijk uitgesloten.
Bij FNS is dit niet het geval! Helaas waren artsen vroeger niet goed op de hoogte van FNS. Wanneer er geen andere diagnose gesteld kon worden, noemden ze de klachten dus maar FNS. Nu weten we dat er klinische positieve kenmerken zijn die passend zijn voor FNS. Een arts kijkt nu naar symptomen die horen bij FNS en baseert daarop de diagnose.
ALK staat voor ‘aanhoudende lichamelijke klachten’. De klachten duren minstens drie maanden en het dagelijks functioneren is beperkt.
ALK is geen diagnose! maar een term die gebruikt wordt wanneer iemand langdurige klachten heeft. Het is een indicatie voor zorgverleners dat iemand aandacht en hulp nodig heeft.
FNS is dus geen SOLK maar kan onder ALK vallen wanneer de klachten aanhouden.
Geschiedenis
Door de geschiedenis heen is de kijk op FNS behoorlijk veranderd. Dit kan een verklaring zijn voor waarom jouw arts een ander idee heeft van wat jouw symptomen inhouden, wat FNS is en wat de huidige visie op FNS is. Graag leggen we daarom uit waar die denkwijze (en soms vooroordelen) vandaan komen.
Het begon in de 19e eeuw waarin Jean-Martin Charcot (de grondlegger voor moderne neurologie) veel onderzoek deed naar FNS. Volgens hem hoorde FNS thuis binnen de neurologie en hadden de symptomen te maken met aandacht en verwachting.
Toen in het begin van de 20e eeuw de vakgebieden neurologie en psychiatrie ontstonden, werden patiënten met FNS steeds vaker richting de psychiatrie gestuurd. Dit kwam door het werk van Sigmund Freud. Hij zag FNS als een intrapsychisch conflict dat niet opgelost werd of een trauma dat onderdrukt werd dat leidde tot neurologische symptomen. Hij noemde dit een conversiestoornis. Conversie betekent omzetting en verwijst naar het psychische probleem dat omgezet wordt in fysieke symptomen. Deze visie is lang de standaard gebleven.
Onderzoek liet zien (rond 1994) dat bij patiënten met een FNS niet altijd een psychische stressor als oorzaak aangewezen kon worden. Patiënten hadden bijvoorbeeld lichamelijk letsel voordat de FNS klachten ontstonden. Dit heeft ervoor gezorgd dat FNS weer op het grensvlak tussen de neurologie en psychiatrie kwam te liggen.
De huidige visie
Tegenwoordig wordt FNS gezien als een hersenziekte waarbij biologische, psychologische en sociale factoren een rol kunnen spelen. (Eigenlijk net als bij andere aandoeningen). De diagnose wordt gesteld door een neuroloog. Waar vroeger een trauma aanwezig moest zijn om de diagnose FNS te krijgen, is dat nu niet meer nodig. In plaats daarvan kijkt de neuroloog naar positieve kenmerken.
Bij de behandeling van FNS is het belangrijk dat er naar de patiënt wordt gekeken en naar wat hij/zij nodig heeft. Soms is dat gespecialiseerde fysiotherapie, soms is dat traumaverwerking omdat FNS getriggerd is door een traumatische gebeurtenis.
Het in hokjes denken, het is neurologisch óf het is psychisch, is niet meer van deze tijd en langzaam komen we van dit denkbeeld af.
Meer weten over wat FNS is en welke behandelopties er zijn?
Bekijk de video!
Lees meer over de symptomen van FNS.